Afgelopen les hebben we de geschiedenis van de fotografie weer behandeld. Ik kan me niet anders voorstellen dat het ontzettend waardevol is voor leerlingen om te weten dat fotografie, zoals we dat nu kennen, enkel mogelijk is door de combinatie van 3 technieken. Het begint met het natuurlijk in de oudheid al met de uitvinding van de Camera Obscura, daarnaast de ontwikkeling in de 17e eeuw van de benodigde lenzen (optica). Hierna werd het pas echt lastig: hoe zorg je ervoor dat je foto naderhand te zien is?
Joseph Nicéphore Nièpce (lithograaf) kwam in 1816 op het idee om fotochemische processen te gebruiken bij het maken van foto’s. Daarna heeft Louis Jaques-Mandé Daguerre uiteindelijk de ontdekking van Nièpce perfectioneerd. In 1839 wordt het wereldkundig gemaakt en de eerste bekende foto vastgelegd met het ‘daguerreotypie’ procédé:
William Henry Fox Talbot (1800-1877) is de uitvinder van het positief-negatief proces. Hiermee werden foto’s voor het eerst reproduceerbaar. Vervolgens heeft George Eastman van Kodak de rolfilm uitgevonden. Hiermee kon ineens iedereen foto’s maken!
Ik neem altijd verschillende camera’s mee zodat de leerlingen de oorsprong echt kunnen voelen en het begrip van het maken van een foto veel duidelijker wordt. In zekere zin is namelijk bij de digitale fotografie het gehele proces precies hetzelfde!
Hieronder zijn een paar voorbeelden te zien van Polaroid foto’s, gemaakt tijdens de les: